Ga naar de inhoud

Transitievergoeding voor de oudere arbeidsongeschikte werknemer

Na twee jaar ziekte eindigt de loonbetalingsverplichting van de werkgever. De Hoge Raad heeft inmiddels uitgemaakt dat werkgevers in het algemeen in strijd handelen met goed werkgeverschap als het dienstverband vervolgens niet wordt beëindigd (“slapend” wordt gehouden) om te ontkomen aan de transitievergoeding.

Maar wat nu als de werknemer de werkgever wel vraagt het dienstverband te beëindigen, de werkgever weigert en intussen het dienstverband eindigt omdat werknemer de AOW gerechtigde leeftijd bereikt? De wet bepaalt dat in die gevallen geen transitievergoeding verschuldigd is.

Kort de feiten:

Werknemer verricht sinds oktober 2014 zijn werk niet meer vanwege ziekte en na twee jaar ontvangt de werknemer een WGA uitkering. In 2017 en nog eens in 2019 vraagt de werknemer aan de werkgever het dienstverband te beëindigen en een transitievergoeding toe te kennen. De werkgever weigert dat te doen. In augustus 2019 bereikt werknemer de AOW gerechtigde leeftijd en daarmee eindigt het dienstverband (en dus zonder die vergoeding). Werknemer stapt naar de rechter en vordert schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding.

Het Gerechtshof in Den Bosch geeft de werknemer gelijk en kent alsnog een transitievergoeding toe (€ 77.000,00 bruto).

Het hof is van oordeel dat ook in dit geval na twee jaar ziekte voldaan is aan het uitgangspunt dat een werkgever gehouden is in te stemmen met een verzoek van werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van de transitievergoeding.

Het is wel zo dat die vergoeding dient te worden berekend aan de hand van hetgeen verschuldigd zou zijn als het dienstverband beëindigd zou zijn, zodra dat mogelijk was. Ook in gevallen zoals deze moet dan nog gekeken worden of sprake zou kunnen zijn van een gerechtvaardigd belang aan de kant van de werkgever om niet te beëindigen. Daarvan kan sprake zijn als er nog reële re-integratiemogelijkheden zouden zijn en daarvan zal in ieder geval géén sprake zijn alleen maar omdat de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt.

 

Bron: Gerechtshof Den Bosch, uitspraak 9 januari 2020