Ga naar de inhoud

Apenstreken: grap of bedreiging

Een pluche speelgoedaap – voor de gelegenheid omgedoopt tot de directeur – wordt door een trambestuurder van het GVB (Amsterdam) met een touwtje aan zijn nek opgehangen aan een ventilatierooster en geplaatst voor de directiekamer. Kort daarvoor had de algemeen directeur, inmiddels afgetreden, een veranderprogramma in gang gezet met de naam “GVB Next”. Heel toepasselijk is op de buik van de aap dan ook “Next” geschreven.

Ontslag

De directie waardeert de grap niet en ontslaat trambestuurder op staande voet wegens bedreiging en intimidatie.

De trambestuurder stelt dat er geen sprake is van een dringende reden. De aap slingerde al een week lang in de wachtkamer rond en er waren al verschillende grappen mee uitgehaald. Uit niets blijkt dat men de “ophanging” als bedreigend of intimiderend heeft ervaren.

De kantonrechter geeft een oordeel in een zogenaamde voorwaardelijke ontbindingsprocedure, die vaak volgt op een ontslag op staande voet waarvan de rechtsgeldigheid wordt betwist.

Oordeel rechter

De kantonrechter kan zich voorstellen dat de directie is geschrokken. Anderzijds staat vast dat de aap al voor het incident in de wachtruimte rondslingerde en ook al eerder was opgehangen. Daarbij is de aap door de directie ook wel terug in de aap in de kast gelegd. Daarbij is echter niet uitdrukkelijk gezegd dat men genoeg had van de grappenmakerij en dat er consequenties zouden zijn als er met de aap opnieuw grappen zouden worden uitgehaald. Volgens de kantonrechter blijkt ook niet dat trambestuurder de bedoeling had te kwetsen of te bedreigen. Bovendien zijn er door de directie na het voorval nog koekjes uitgedeeld en bestaat daardoor niet de indruk dat zij zich echt bedreigd heeft gevoeld.

Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.

Conclusie

Zo zien we maar weer dat context waarin bepaalde zaken gebeuren vaak bepalend is voor de vraag hoe een en ander arbeidsrechtelijk geduid moet worden. Er kunnen zich natuurlijk heel gemakkelijk omstandigheden voordoen, waardoor een “ophanging” of gelijksoortige “grappen” wel ontbinding en ontslag op staande voet rechtvaardigen. Daarbij is het gevoel voor humor van de oordelend rechter ook van belang natuurlijk.