Advocaten krijgen nogal eens (soms terecht) het verwijt dat zij in raadsels spreken. Als u het niet eens bent met een vonnis van een rechtbank, dan staat vaak hoger beroep open. Er wordt dan nog een maal bij het gerechtshof geprocedeerd. In die hoger beroepsprocedure wordt met zogenaamde “grieven” tegen het vonnis van de rechtbank opgekomen. Het volgende kwamen wij in een uitspraak tegen (aangevoerd door degene die in hoger beroep kwam, appellant genoemd):
[appellant] heeft als grief het volgende aangevoerd:
“Ten onrechte heeft de kantonrechter de argumenten en feiten niet dusdanig vastgesteld als in eerste aanleg in de processtukken door appellant naar voren zijn gebracht, waardoor ten onrechte niet alle door appellant ingestelde vorderingen volledig zijn toegewezen.”
Als toelichting op deze grief heeft [appellant] gesteld:
“Als gezegd zal een en ander nog nader worden toegelicht bij pleidooi. Overigens is een en ander niet al te ingewikkeld. Onbegrijpelijk is dat de rechtbank niet de stellingen van appellant in eerste aanleg heeft gevolgd, daar een en ander simpelweg voortvloeit uit de in eerste aanleg ingediende processtukken.” [appellant] heeft voorts bewijs aangeboden van “al zijn stellingen, zoals ingenomen in deze memorie [van grieven]”.
Als u hier geen touw aan vast kunt knopen bent u in goed gezelschap. Het hof kon dat ook niet en de zaak werd niet ontvankelijk verklaard.
Uitspraak: Gerechtshof Amsterdam 10 februari 2015