Ga naar de inhoud

Woon-werkverkeer: arbeidstijd of privétijd?

Is woon-werkverkeer arbeidstijd of privétijd? Het Hof van Justitie EU heeft zich over deze vraag gebogen. Wat was er aan de hand?

Tot 2011 had werkgever, die beveiligingssystemen installeert en onderhoudt in het merendeel van Spanje, regionale kantoren van waaruit haar werknemers zich naar de klanten begaven. Werkgever beschouwde het woon-werkverkeer niet als arbeidstijd, maar het reizen vanuit haar kantoren naar de klanten, en vice versa, wel. Na het sluiten van haar regiokantoren liet werkgever haar werknemers zich vanuit huis direct naar de klanten begeven. Zij kregen een bedrijfsauto tot hun beschikking en moesten geregeld bij een regionale expediteur langs om gereedschap, apparaten en onderdelen op te halen. Vanaf 2011 beschouwde werkgever de reistijd woonplaats-klanten (en omgekeerd) niet als arbeidstijd.

Het Hof van Justitie EU stelt, dat minimumvoorschriften hebben te gelden om de levens- en arbeidsomstandigheden van werknemers te verbeteren door onder meer dagelijkse en wekelijkse minimumrusttijden en pauzes te waarborgen en door de gemiddelde maximale wekelijkse arbeidstijd (overwerk daaronder begrepen) op 48 uren te stellen.

Met het argument van werkgever dat reizen geen technisch werk betreft, maakt het hof korte metten. Dat werknemers al reizende een zekere vrijheid hebben, vergeleken met hun normale werkzaamheden, is voor het hof niet voldoende om te concluderen dat zij niet ter beschikking van hun werkgever staan. Daarbij weegt voor het hof zwaar dat de werkgever er zelf voor heeft gekozen om de regiokantoren af te schaffen. Conclusie: woon-werkverkeer wordt gezien als arbeidstijd.

Deze uitspraak kan ook voor Nederland grote gevolgen hebben. De arbeidstijdenwet is namelijk van toepassing; daarin staat onder meer beschreven, dat vanaf 45 uren per week, de werknemer recht heeft op een vergoeding van 150% (tenzij er een sectorale regeling geldt, die hiervan afwijkt). Indien de reistijd wordt meegerekend als arbeidstijd, komt men nogal eens aan 45 uren per week (en meer!). En een werknemer met 4 uren reistijd (2 uren heen, 2 uren terug), kan zich op het standpunt stellen, dat hij na 4 uren werken er mee op mag houden omdat hij met zijn reistijd op 8 uren uitkomt.

Overigens geldt deze uitspraak niet voor mensen met een vaste werkplek. Er moet gedacht worden aan vertegenwoordigers, ANWB-medewerkers, mensen in de bouw etc.

Uitspraak: Hof van Justitie EU 10 september 2015