Per 1 juli was het dan zover: de nieuwe Wet Werk en Zekerheid trad in werking. Waar juristen van meet af aan zeiden, dat het er alleen maar ingewikkelder op werd in plaats van eenvoudiger, werd de nieuwe wet toch doorgevoerd. Zo ook de gewijzigde ketenregeling. Deze regeling komt er -geheel gechargeerd- op neer, dat als je voor 1 juli drie maal een contract had gehad bij je werkgever, het 4e contract automatisch overging in een vast contract. Minister Asscher had echter iets ludieks bedacht; werknemers moesten eerder in vaste dienst komen. De oplossing: vanaf 1 juli is, weer even kort door de bocht, na verlenging van het tweede contract al sprake van een contract voor onbepaalde tijd. Hoera voor de werknemer; die weet nu eerder waar ‘ie aan toe is! Ja, dat klopt; hij weet nu al na (maximaal) 2 jaar dat zijn contract niet wordt verlengd, in plaats van na 3 jaar!
Alhoewel de ergste crisisjaren voorbij zijn, staan werkgevers nog steeds niet te springen om personeel in vaste dienst te nemen. Maar wat iedereen dus op zijn klompen aan kon voelen, daar had minister Asscher -kennelijk- nog niet over nagedacht. Aan de vooravond van de nieuwe wetgeving erkent minister Asscher echter, dat er problemen kunnen ontstaan als de nieuwe wet van kracht wordt (joh!). Dit zei hij in Nieuwsuur, eind vorige maand: “De nieuwe wet moet de doorgeschoten flexibilisering op de arbeidsmarkt inperken. Medewerkers moeten onder de nieuwe wet na twee jaar een vast contract krijgen. De vrees bestaat dat de wet onbedoeld een negatieve uitwerking heeft op de arbeidsmarkt en dat bedrijven niet van plan zijn eerder medewerkers een vast contract aan te bieden”.
En dat bedenkt hij nu pas? Asscherblieft zeg! Als doorgewinterd politicus heeft hij wel een oplossing voor het probleem: hij gaat vanaf dag één nauwlettend in de gaten houden hoe de situatie zich ontwikkelt. En wij, advocaten? Wij kijken nauwlettend met hem mee. Wordt hoe dan ook vervolgd…
Bron: Hart van Enschede, 16 juli 2015