Er was veel over te doen de afgelopen maanden en vooral weken; malversaties, fraude en schijnconstructies bij de Betaald Voetbal Organisatie FC Twente. Boetes werden opgelegd, punten in mindering gebracht en de club werd voor drie jaar uitgesloten van Europees Voetbal.
En daar kwam dan een voorwaardelijke intrekking van de proflicentie bij in december 2015. Alles moest er in het werk worden gesteld om aan de eisen van de KNVB te voldoen. En met het mes op de keel, want er moest worden afgezien van iedere vorm van beroep en er moest op voorhand worden ingestemd met alle aanbevelingen van een nog in te stellen commissie. FC Twente had precies één dag om met alle eisen in te stemmen om niet direct de licentie kwijt te raken. Dat heeft Twente dan ook maar gedaan en vervolgens is er met man en macht gewerkt om aan alle opgelegde eisen te voldoen. 1 mei 2016 was de deadline en toen – na enig uitstel – kwam het oordeel; de Licentiecommissie was weliswaar van mening dat er aan alle voorwaarden was voldaan, maar desondanks moesten sancties volgen. Er waren immers opnieuw kwalijke zaken aan het licht gekomen en die moesten bestraft worden. Een boete was te mild, een intrekking van de Licentie was te zwaar. De gekozen middenweg: intrekking van licentie, onder verstrekking van een licentie voor de Jupiler League. Een rampscenario dreigde zich te voltrekken. FC Twente startte een kort geding. De kortgeding rechter oordeelde dat de Licentiecommissie in redelijkheid, hoewel het reglement de sanctie formeel niet kende, het besluit mocht nemen. De “aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid” stond dat toe, aldus de rechter. Daar moest Twente het mee doen.
Meteen is ook de beroepsprocedure bij de Beroepscommissie van de KNVB gestart. Naar mijn bescheiden mening een weg die gewoon, zonder dat kort geding, bewandeld had moeten worden. Uiteraard had de kort geding rechter een gunstige beslissing kunnen nemen, maar de kans dat dat zou gebeuren was juridisch gezien bijzonder klein. Ten eerste betreft een kort geding slechts een voorlopig oordeel en ten tweede staat een met voldoende waarborgen omgeven – verenigingsrechtelijk voorgeschreven- rechtsgang open; het beroep bij de Beroepscommissie. Er schuilde daarnaast een groot gevaar in de procedure bij de kort geding rechter. Bij een inhoudelijk oordeel zou dat ongunstig kunnen uitpakken voor Twente, want het had het zo maar kunnen zijn dat dat was “afgestraald” op de Beroepscommissie, waardoor vervolgens deze commissie ook heel gemakkelijk had kunnen aansluiten bij dat oordeel en dan was het voor FC Twente meteen klaar geweest. Uiteraard staat dan nog de bodemprocedure open (en hoger beroepen), maar het wordt er dan allemaal niet eenvoudiger op.
FC Twente was feitelijk volledig afhankelijk van de Beroepscommissie en die heeft Twente nu in het gelijk gesteld, zij het dat voor vier overtredingen telkens nog eens de maximale boete is opgelegd. Voor Twente zal dat evenwel aanvoelen als een volledige overwinning.
Met fraude en oneerlijkheid kom je dus gewoon weg, valt nu her en der (bij de Twente niet gunstig gezinde buitenwacht) te lezen. Ik ben van mening dat dat niet zo is en dat het oordeel van de Beroepscommissie eenvoudigweg op puur juridische gronden, een hele goede en onderbouwde uitspraak is geworden.
Kort gezegd heeft de Beroepscommissie geoordeeld dat FC Twente aan de voorwaarden uit december 2015 heeft voldaan (wat de Licentiecommissie ook al geconstateerd had) en dat latere feiten (onder meer de perikelen rond Tadic, Engelaar en Gutierrez) geen rol mochten spelen bij de vraag of die licentie kon worden ingetrokken. Bij Twente was het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat later bekend geworden feiten (dus na half december 2015) niet zouden worden meegewogen bij het besluit om de licentie al dan niet in te trekken, mits zonder voorbehoud een “schoon-schip-verklaring” zou worden afgegeven, aldus de commissie. En die verklaring is door Twente afgegeven, terwijl telkens bij het opduiken van nieuwe feiten dat ook weer aan de KNVB gemeld is.
Het gevolg van het maken van “schoon schip” is dat er iets aan het licht kan komen. Twente heeft deze nieuwe feiten ook steeds gemeld. Volgens de beroepscommissie mocht de licentie daarom niet ingetrokken worden, in verband met de afspraken die in december zijn gemaakt (en die zijn nagekomen) in combinatie met het feit dat de “nieuwe overtredingen” bij de Licentiecommissie ook gewoon zijn gemeld.
Waar mensen nu vinden dat Twente er gemakkelijk van af komt en dat de dreiging van of met een faillissement en de (bijna landelijke lobby die is gevoerd) de Beroepscommissie wellicht onder druk hebben gezet, past een kanttekening. Ik denk namelijk dat dat geenszins het geval is.
Het oordeel van de Beroepscommissie is beslist niet mals.
De Beroepscommissie merkt op dat FC Twente zich stelselmatig schuldig heeft gemaakt aan ernstige misleiding van de Licentiecommissie en financiële malversaties met als doel de eigen prestaties en inkomsten te bevorderen ten koste van anderen. Daarmee heeft FC Twente in ernstige mate gehandeld in strijd met de beginselen van de sport, de doelstellingen van de KNVB en hetgeen van haar als lid van de KNVB mag worden verwacht. Een Licentiehouder kan en mag in die omstandigheden in redelijkheid niet verlangen dat de KNVB de licentie continueert. Intrekking van de licentie zou naar oordeel van de beroepscommissie dan ook een passende en proportionele sanctie zijn, ongeacht of dit tot het faillissement van de licentiehouder zou leiden, aldus de commissie.
Het gerechtvaardigd vertrouwen dat bij Twente is gewekt staat er alleen nog aan in de weg om de zwaarste sanctie – intrekking – op te leggen.
De “nieuwe overtredingen” (waarvoor nog niet gestraft was) leveren wel redenen op om per overtreding – vanwege de ernst en het repeterende karakter ervan – de maximale boete van € 45.250,00 op te leggen.
Dat is een oordeel dat juridisch juist is, goed is onderbouwd en ook recht doet aan alle omstandigheden van het geval.
De conclusie kan in mijn ogen niet anders zijn dan dat de Beroepscommissie zorgvuldig te werk is gegaan en volledig voorbij is gegaan aan de lobby voor- maar ook aan de hetze tegen de BVO FC Twente. De commissie heeft inderdaad – en daar werd in verschillende kampen wel voor gevreesd (eerlijk gezegd heb ik daar zelf ook mijn twijfels over gehad) – een volstrekt objectief, onafhankelijk en goed onderbouwd oordeel gegeven. En dat valt naar mijn mening alleen te prijzen.
Voor FC Twente (en de medewerkers en de fans) is het uiteraard mooi dat het zo is afgelopen. Als jurist zeg ik: alle lof voor de Beroepscommissie!
Richard Pril, advocaat bij RP Advocatuur