Ga naar de inhoud

Ontslag: diefstal van vijftig cent is ook diefstal

Wat is er gebeurd?

Een klant van een espressobar in Amsterdam legt € 0,50 op de bar voor het gebruik van het toilet. Een medewerkster pakt de munt van de bar en stopt het in haar eigen zak. Desgevraagd ontkent die medewerkster dat de klant voor toiletgebruik heeft betaald. Niet veel later zegt zij de betaling van de klant “toch nog te hebben gevonden”. Zij stopt het geld alsnog in de fooienpot. Op basis van een verklaring van een collega en camerabeelden volgt ontslag op staande voet, de zwaarste sanctie in ons arbeidsrecht.

De werknemer

Volgens de ontslagen medewerkster gaat een ontslag op staande voet te ver. Er is geen sprake van (poging tot) diefstal en ook al zou daarvan sprake zijn dan nog is een ontslag op staande voet een onevenredig harde sanctie.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter kwalificeert het gedrag van de medewerkster, op basis van de camerabeelden en geschetst in de getuigenverklaring, als “stiekem”. De kantonrechter acht aannemelijk dat een bodemrechter (het betreft hier een kort geding) van mening zal zijn dat de medewerkster zich schuldig heeft gemaakt aan (een poging tot) diefstal.

De rechter belicht de zaak in het kader van zogenaamde “bagateldelicten”. Volgens de strenge benadering gaat het erom dat een werknemer er blijk van heeft gegeven niet helemaal te vertrouwen te zijn (“diefstal = diefstal” en dat kan heel goed een ontslag op staande voet opleveren). Daar staat de minder strenge benadering tegenover: de persoonlijke gevolgen van ontslag staan in geen verhouding  tot het vergrijp. In dat geval dus toch geen rechtsgeldig ontslag.

Uiteindelijk concludeert de kantonrechter dat de kans groter is dat de bodemrechter voor de strenge benadering zal kiezen dan voor de minder strenge. Het kan dus heel goed zijn dat de werkneemster bakzeil haalt.

De les

Ook bij relatief lichte vergrijpen (en zelfs bij een poging daartoe!), speelt een werknemer met vuur!