Een werkgever die geconfronteerd wordt met een zieke werknemer heeft (re-integratie) verplichtingen. De arbeidsongeschikte werknemer wordt beschermd. De werkgever die dan maar blijft streven naar beëindiging kan een forse rekening gepresenteerd krijgen.
De feiten in het kort
De werkneemster raakt, door een ongeluk in het buitenland, ernstig gewond aan haar hand en meldt zich ziek bij de werkgever. Zij is dan ongeveer drie jaar in dienst in een managementfunctie. Na een paar maanden probeert zij op arbeidstherapeutische basis de arbeid te hervatten, waarbij het doel terugkeer in de eigen functie is. De werkgever begint al snel over het beëindigen van het dienstverband en haar functie is inmiddels aan een ander vergeven. Volgens de werkgever gaan het “persoonlijk herstel en de ontwikkeling van het bedrijf” niet samen.
Werkneemster ondergaat nog operaties en is onder behandeling van een psycholoog. Desondanks blijft werkgever naar beëindiging streven. Er volgt een discussie over de passendheid van aangeboden werk. Werkneemster weigert op enig moment een door de werkgever gewijzigd plan van aanpak te ondertekenen, met als voornaamste reden dat daarin als doel staat vermeld: ”werkhervatting” in plaats van “terugkeer in de eigen functie”. Er wordt een loonverlaging aangezegd en er wordt zelfs een loonsanctie opgelegd vanwege “werkweigering”.
Ontbindingsverzoek
Uiteindelijk verzoekt de werkneemster om ontbinding en toekenning van een vergoeding van € 85.000,00. Tegelijkertijd dient ook de werkgever een ontbindingsverzoek in en vraagt de kantonrechter te ontbinden, uiteraard zonder vergoeding. Wat er wel in zat gebeurt natuurlijk ook. De kantonrechter leeft zich uit en kent € 75.000,00 (!) bruto toe. Kort gezegd is de rechter van mening dat de werkgever zelf keuzes heeft gemaakt waardoor hij niet meer aan zijn re-integratieverplichtingen zou kunnen voldoen. De functie van werkneemster was al snel aan een ander gegeven. De kantonrechter vindt ook het feit dat de werkgever tijdens arbeidsongeschiktheid van de werkneemster maar blijft hameren op beëindiging geen handelen “als goed werkgever”. Dat telkens weer ook nog volstrekt onredelijke re-integratievoorstellen worden gedaan, weegt voor de kantonrechter zwaar.
Conclusie
Het is duidelijk; deze kantonrechter was helemaal klaar met deze werkgever. Dit is een schoolvoorbeeld van een werkgever die een soort “werken-of-wegwezen-criterium” hanteert. En dat is in dit geval dus een dure grap geworden. Terecht, lijkt mij.
Dat deze kantonrechter er echt klaar mee was, blijkt ook wel uit het feit dat de vergoeding is toegekend op zowel het verzoek van de werkneemster als op het verzoek van de werkgever. Een werkgever kan door intrekking van het eigen verzoek, aan het betalen van een vergoeding ontkomen, maar nu lukt dat dus niet meer omdat die vergoeding op beide verzoeken is toegekend.
Tja, wie zijn arbeidsrechtelijke billen brandt…..
(Beschikking: Rechtbank Alkmaar, sector kanton, uitspraak:11-12-2011, publicatie: 21-08-2014)