Een Legal Officer is sinds 1 september 2011 bij werkgever in dienst. Werkgever is een trustmaatschappij en verricht administratieve en managementdiensten.
Verzoek
Werkgever ziet zich geconfronteerd met een werkneemster die arbeidsongeschikt is en gere-integreerd moet worden, maar welk traject nogal moeizaam verloopt. Zo moeizaam dat een ontbindingsverzoek wordt ingediend. De verwijten aan het adres van de werkneemster zijn de volgende.
Werkneemster voldoet niet aan de gestelde functie-eisen, toont weinig inzet en stelt zich niet servicegericht of coöperatief op. Zij stelt zich niet open voor feedback, toont geen zelfreflectie en stelt zich afwijzend – en zelfs verwijtend – richting de werkgeefster op. Constructief overleg hierover is niet mogelijk. De arbeidsverhouding is verstoord. Een vruchtbare samenwerking is niet meer mogelijk. De situatie is onhoudbaar en het vertrouwen in de werkneemster is weg. Ze voert verder haar re-integratiewerkzaamheden met weinig inzet uit, houdt zich niet aan de gemaakte werktijden, schrijft declarabele tijd niet op de juiste wijze (al vooraf in plaats van achteraf) en is tijdens werktijd bezig met het regelen van privé-zaken (opstellen huurovereenkomst, internetten). Gesprekken hierover leiden niet tot verbetering. Werkgever heeft aangegeven de indruk te hebben dat werkneemster niet bij haar wil zijn en de tijd aftelt tot ze naar huis kan. Enz. enz…..
Werkgever wil van de werkneemster af en biedt een vergoeding (C=0,5) aan.
Verweer
Werkneemster verzet zich tegen een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij heeft zich niet ziek gemeld naar aanleiding van een functioneringsgesprek. Dat gesprek heeft zelfs niet plaatsgevonden. De minder goede relatie met een leidinggevende is mede de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid. Werkgever heeft haar niet voldoende ondersteund om het re-integratietraject succesvol te laten verlopen en de werkgever heeft zich niet als goed werkgever gedragen: zij heeft nooit naar haar oude werkplek mogen terugkeren, ook mocht ze niet naar een ander team ondanks een herhaald verzoek in verband met de negatieve behandeling van haar leidinggevende. De werkgever heeft er alles aan gedaan om haar werkomgeving nadelig te beïnvloeden. Ook de haar gedane mededeling dat zij met ingang van het tweede ziektejaar gekort zou worden en de discussie rond haar reiskostenvergoeding leidden tot stress. Desondanks bleef zij zich inzetten voor haar re-integratie. Enz. enz…..
Er is sprake van een opzegverbod. Als er toch ontbonden wordt wil werkneemster een vergoeding van een jaarsalaris.
De kantonrechter
De kantonrechter beoordeelt eerst of het verzoek verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster en wel op zo’n wijze dat het opzegverbod aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg staat. Partijen verwijten elkaar over en weer zich tijdens de re-integratieperiode niet naar behoren te hebben gedragen. Geen van beiden heeft echter een oordeel van het UWV gevraagd over de wijze waarop door de ander inhoud aan de re-integratieverplichtingen is gegeven.
De kantonrechter constateert dat de re-integratie niet moeizaam is verlopen, omdat werkneemster in een email heeft aangegeven dat deze succesvol is geweest. Anderzijds vindt de kantonrechter het onverstandig van de werkgever dat die in een gesprek heeft aangegeven of werkneemster wil nadenken over een beëindiging van het dienstverband, terwijl de werkneemster haar start als weer volledig herstelde verklaarde werkneemster nog moest maken. Het was beter geweest als de ontwikkelingen wat zouden zijn afgewacht.
Beide partijen hadden en hebben weinig vertrouwen in elkaar. De verwachtingen van partijen over wat ze van elkaar mogen verwachten, sloten en sluiten niet bij elkaar aan. Veel souplesse wordt niet tegenover elkaar getoond.
Een vruchtbare samenwerking behoort naar het oordeel van de kantonrechter niet meer tot de mogelijkheden, zeker nu werkneemster bij herhaling aangeeft haar werkgever een slechte werkgever te vinden. Mediation heeft geen zin meer.
Ondanks de arbeidsongeschiktheid van de werkneemster wijst de kantonrechter het verzoek tot ontbinding toe op grond van een verstoring van de arbeidsrelatie. Gelet op alle omstandigheden en de gevolgen voor werkneemster, waarbij haar kansen op de huidige arbeidsmarkt worden meegewogen, acht de kantonrechter een vergoeding gebaseerd op de factor C=1 op zijn plaats.
(Beschikking: Rechtbank Amsterdam, 12 mei 2014)
Conclusie
Soms zijn er omstandigheden die maken dat een ontbindingsverzoek (in ieder geval enig) verband houdt met een opzegverbod, maar staat dat het toewijzen van het verzoek niet in de weg. Voor een werkgever zal het in het algemeen dan wel lastig zijn om aan een (neutrale) vergoeding te ontkomen.