Mag verzekeraar overgaan tot geheime observatie, indien vermoeden rijst dat ernstige lichamelijke klachten door verzekerde worden overdreven?
Ja. Gezien aard van fraude heeft vragen om medewerking aan verzekerde geen zin. Andere vorm van controle dan geheime observatie laat zich lastig indenken.
Fraude?
Als gevolg van een auto-ongeval lijdt verzekerde schade. WAM-verzekeraar Achmea erkent aansprakelijkheid en keert voorschotten uit. Een medische verklaring ontbreekt. Volgens de artsen bestaat een grote discrepantie tussen de ernstige pijnklachten en de objectiveerbare bevindingen. Na enige tijd ontvangt Achmea een anonieme tip dat verzekerde overdrijft, in en om het huis werkt en illegale pokeravonden houdt. Na een geheim observatieonderzoek constateert Achmea dat verzekerde niet eerlijk is geweest. De bevoorschotting wordt gestaakt. Verzekerde vordert in de deelprocedure een verklaring voor recht dat het observatieonderzoek van Achmea onrechtmatig tot stand gekomen.
Gedragscode Persoonlijk Onderzoek
De rechtbank constateert dat verzekerde zijn schade begroot op € 460.994,95, de klachten onlogisch en niet objectiveerbaar zijn en dat Achmea anonieme tips heeft ontvangen. Achmea is daarop niet voetstoots overgegaan tot een persoonlijk onderzoek. Zij heeft eerst LinkedIn geraadpleegd, waarop verzekerde zich afficheert als ‘Casino at Pokerhuis’. Nu hierdoor de anonieme tips niet op voorhand van iedereen betekenis ontbloot bleken, heeft dit feit bij Achmea gerede twijfel kunnen doen ontstaan over de juistheid van het medische onderzoek. Op grond van de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek mocht een persoonlijk onderzoek worden ingesteld. Gelet op het grote financiële belang en de ernst van de aantijgingen acht de rechtbank de gekozen methode geoorloofd. Het vragen van medewerking aan verzekerde heeft hierbij geen zin. Bij de aard van deze fraude – het voorwenden van lichamelijke klachten – laat zich lastig een andere vorm van controle indenken dan geheime observatie. De vordering wordt afgewezen.
Bron: Prg 2014-17/18, Rechtbank Noord-Holland, 26 juni 2014